Het Nederlandse restitutiebeleid

In deze zoekhulp vind je informatie over de totstandkoming van het Nederlandse regeringsbeleid met betrekking tot de restitutie van objecten die zijn verworven in een koloniale context.

De totstandkoming van het Nederlandse restitutiebeleid

Naar aanleiding van de toenemende internationale aandacht voor koloniale collecties in 2019, besloot de toenmalige Nederlandse Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) tot het ontwikkelen van een beleidsvisie op de omgang met objecten uit een koloniale context die zich in de rijkscollectie bevinden. Om hiertoe te komen werd in 2020 de zogenaamde Adviescommissie Nationaal Beleidskader Koloniale Collecties, ook vaak genoemd naar de voorzitter: Commissie Gonçalves, in het leven geroepen. In het najaar van 2020 kwam deze commissie met haar rapport Koloniale collecties en erkenning van onrecht.

Koloniale collecties en erkenning van onrecht

De Commissie Gonçalves adviseerde in haar rapport om te beginnen met het erkennen van het onrecht dat voormalig gekoloniseerde landen is aangedaan door het meenemen van culturele objecten naar Nederland. De kern van het omgangsbeleid met koloniale collecties in Nederland zou zich zodoende moeten richten op het herstellen van dit historische onrecht. Dit beleid dient volgens de commissie te worden ingericht in samenspraak met landen waar Nederland voor langere tijd een koloniaal bestuur heeft uitgeoefend. De inzet van dit gezamenlijke beleid zou, volgens de Commissie Gonçalves, moeten resulteren in de onvoorwaardelijke teruggave van culturele objecten aan landen waar Nederland koloniaal gezag heeft uitgeoefend, wanneer er aantoonbaar sprake is geweest van onvrijwillig bezitsverlies. De bereidheid hiertoe betekent volgens de commissie dat het belang van het herstel van historisch onrecht bij een verzoek om teruggave niet wordt afgewogen tegen andere belangen, hoe relevant deze op zichzelf ook kunnen zijn.

Tevens adviseerde de commissie dat in gevallen waarbij de herkomstgeschiedenis van een object niet gelijk duidt op onvrijwillig bezitsverlies óf wanneer een object afkomstig is uit een gebied dat door een andere mogendheid dan Nederland is gekoloniseerd, er met betrekking tot de teruggave van het object een belangenafweging dient te worden gemaakt. De minister of staatssecretaris van het ministerie van OCW dient volgens Commissie Gonçalves diens besluit te baseren op een openbaar advies van een daartoe in te stellen onafhankelijke adviescommissie. Ten slotte zou het beleid zich niet enkel moeten richten op het teruggeven van cultuurobjecten, maar zou verdere samenwerking en uitwisseling op het museale vlak met landen van herkomst ook de ruimte moeten krijgen.

Beleidsvisie collecties uit een koloniale context

Het rapport van de Commissie Gonçalves leidde in 2022 tot de Beleidsvisie collecties uit een koloniale context waarin de aanbevelingen uit 2020 grotendeels werden overgenomen. De kern van het beleid richt zich zodoende op het herstel van historisch onrecht door middel van onder andere de teruggave van cultuurgoederen die zijn verworven in een context van Europees koloniaal gezag. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen drie categorieën objecten:

1. Cultuurgoederen die onvrijwillig zijn weggenomen uit een voormalige Nederlandse kolonie

Deze categorie bestaat uit cultuurgoederen in rijksbezit dat die indertijd onvrijwillig zijn verloren in landen waar Nederland langere tijd koloniaal gezag uitoefende, waaronder Indonesië, Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Wanneer dit onvrijwillige bezitsverlies met redelijke mate van zekerheid kan worden aangetoond, dan wordt het object onvoorwaardelijk teruggegeven, mits het land van herkomst deze teruggave wenst.

2. Cultuurgoederen met een bijzondere betekenis voor het land van herkomst

De tweede categorie betreft objecten waarbij het herkomstonderzoek niet heeft kunnen aanwijzen dat het indertijd onvrijwillig uit iemands bezit is weggenomen, maar die wel van een uitzonderlijke betekenis voor het land van herkomst zijn. Deze objecten worden dus niet onvoorwaardelijk teruggegeven, maar er wordt een brede belangenafweging gemaakt. Relevante belangen kunnen zijn: het culturele belang van het cultuurgoed voor het herkomstland, de betrokken gemeenschappen in de herkomstlanden en in Nederland, het belang van het object voor de Nederlandse rijkscollectie, de toekomstige bewaaromstandigheden en toekomstige publieke toegankelijkheid.

3. Cultuurgoederen afkomstig uit voormalige koloniën van andere mogendheden

De derde categorie bestaat uit objecten in rijksbezit die afkomstig zijn uit landen die door andere mogendheden gekoloniseerd zijn geweest. Ook in deze gevallen wordt er een belangenafweging gemaakt, waarbij het herstel van historisch onrecht centraal staat.

Menselijke resten

Menselijke resten, of objecten die menselijke resten bevatten vormen een aparte categorie. Verzoeken tot teruggave van menselijke resten lopen niet via de Commissie Koloniale Collecties, maar direct via het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Verzoeken tot teruggave van menselijke resten krijgen de hoogste prioriteit, waarbij teruggave het uitgangspunt is.

De behandeling van teruggaveverzoeken

In de beleidsvisie wordt het advies om een onafhankelijke beoordelingscommissie in het leven te roepen overgenomen, voor meer informatie over deze Commissie Koloniale Collecties, zie het desbetreffende tussenkopje. Aan de teruggave van een object dient een verzoek vanuit een staat aan het Ministerie van OCW vooraf te gaan. De reden hiervoor is dat het accepteren van verzoeken van andere partijen in strijd kan zijn met de soevereiniteit van de betreffende staat, wat zou kunnen worden uitgelegd als een neokoloniale houding.

Voor de beoordeling van een teruggave is het van belang dat er onderzoek is uitgevoerd naar de herkomst van het desbetreffende object, de beleidsvisie schrijft voor dat dit herkomstonderzoek door de beherende instelling dient te worden uitgevoerd. Wanneer een object wordt teruggevraagd dat zich, bijvoorbeeld, in het Rijksmuseum Amsterdam bevindt, dan dient het Rijksmuseum dus een herkomstverslag van het object aan te leveren. Het advies om een expertisecentrum op te richten wordt niet overgenomen in de beleidsvisie, daarentegen is in 2022 het Consortium Koloniale Collecties opgericht, bestaande uit vijf culturele en wetenschappelijke instellingen met ruime ervaring op het gebied van de omgang met en geschiedenis van koloniale collecties in Nederland.

Nadat de Commissie Koloniale Collecties advies heeft uitgebracht, neemt de minister/staatssecretaris van OCW een besluit over de teruggave. Na het besluit van het ministerie vindt de daadwerkelijke restitutie van de desbetreffende objecten plaats, zoals in 2023, 2024 en 2025 al enkele malen gebeurde.

Een belangrijke kanttekening is dat deze beleidsvisie enkel betrekking heeft op objecten in eigendom van de Nederlandse Staat. Andere (publieke) eigenaren zijn in principe vrij in hun beslissingen over de omgang met hun collecties. Wel worden andere overheden, zoals gemeentes, opgeroepen zich aan te sluiten bij het rijksbeleid, zodat er duidelijkheid kan worden geboden aan landen van herkomst. In het najaar van 2024 was de gemeente Rotterdam de eerste publieke eigenaar, anders dan de Nederlandse Staat, die het nationale teruggavebeleid volgde.

Samenwerking rond koloniale collecties

De beleidsvisie roept collectiebeherende instellingen op structureel herkomstonderzoek naar hun collecties uit te voeren en de resultaten hiervan openbaar beschikbaar te maken. Een goed voorbeeld hiervan is de provenance-reeks van het Wereldmuseum. Ook wordt de (digitale) ontsluiting van al bekende kennis als essentieel aangemerkt, de DataHub die is ontwikkeld door het Consortium Koloniale Collecties en deze collectie zoekhulpen kunnen als uitwerking van dit beleid worden gezien. Andere projecten waarin de nationale samenwerking rondom herkomstonderzoek naar voren komen zijn de in 2022 gepresenteerde resultaten van het Pilotproject Provenance Research on Objects of the Colonial Era (PPROCE) en het onderzoeksproject Pressing Matter. Naast deze binnenlandse vormen van samenwerking, benadrukt het beleid ook de samenwerking en kennisuitwisseling met landen van herkomst en andere Europese landen die soortgelijk teruggave beleid voeren.

Commissie Koloniale Collecties

De Commissie Koloniale Collecties (voluit: Adviescommissie teruggave cultuurgoederen uit koloniale context) werd in 2022 opgericht naar aanleiding van het indertijd opgezette beleid omtrent de omgang met collecties uit een koloniale context. Het reglement van de commissie beschrijft de precieze taakstelling.

De commissie bestaat uit drie vaste leden en een voorzitter. Zij worden benoemd door het Ministerie van OCW voor de duur van vier jaar en kunnen maximaal eenmaal voor vier jaar worden herbenoemd. Wanneer dat de commissie nodig lijkt, kan een aanvullend lid worden aangedragen. Dit is bijvoorbeeld relevant als de commissie moet adviseren over een collectie waarvoor specifieke expertise op het gebied van een collectie van belang is.

Hoe wordt een verzoek in behandeling genomen?

De commissie ontvangt van het Ministerie van OCW het teruggaveverzoek dat door een staat is ingediend, de commissie stelt hierna een plan van aanpak op en gaat na of een aanvullend lid nodig is voor de behandeling van de casus. De commissie kan overigens in iedere fase van de behandeling van een verzoek informatie inwinnen of om schriftelijk advies vragen bij deskundigen. Hierna neemt de commissie contact op met de verzoeker om het behandelingsproces te bespreken en vast te stellen om welke objecten het verzoek precies gaat.

De onderzoeksfase

De beherende instelling van de teruggevraagde objecten is geacht een herkomstonderzoek te hebben uitgevoerd of uit te voeren naar de desbetreffende objecten. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is geweest van onvrijwillig bezitsverlies, dan gaat de Commissie Koloniale Collecties in gesprek met de beherende instelling en de verzoeker over de belangen die beide partijen hebben bij de collectie. Vervolgens wordt het onderzoek altijd gedeeld met de verzoeker (het land van herkomst), waarbij deze eventuele opmerkingen en aanvullingen betreffende het onderzoek kan aanleveren.

Hierna bepaalt de commissie of het herkomstonderzoek voldoende is om een advies op te kunnen baseren. Eventueel kan er extra informatie worden gevraagd bij de collectiebeherende instelling. Wanneer de commissie dit nodig acht, of op verzoek van de verzoeker, kan de commissie een extra onderzoek uit zetten bij een derde partij.

Beoordeling en advisering

Aan de hand van het herkomstonderzoek en eventueel aanvullende informatie bepaalt de commissie of er sprake is van onvrijwillig bezitsverlies. Wanneer hiervan sprake is binnen de context van Nederlands koloniaal gezag, dan adviseert de commissie tot onvoorwaardelijke teruggave. Wanneer er sprake is van onvrijwillig bezitsverlies in de context van koloniaal gezag door een andere mogendheid, dan maakt de commissie een afweging waarbij het herstel van onrecht het uitgangspunt is. Er wordt een belangenafweging gemaakt wanneer het (herkomst)onderzoek niet heeft kunnen uitwijzen of er sprake is geweest van onvrijwillig bezitsverlies.

In het geval van een belangenafweging wordt de verzoeker gevraagd zijn belangen bij de teruggevraagde objecten kenbaar te maken, ook andere belanghebbende worden geïnventariseerd. De Commissie Koloniale Collecties maakt vervolgens een afweging waarbij cultuurhistorische, wetenschappelijke en alle andere relevante belangen worden meegewogen. Ook de omstandigheden na een eventuele teruggave, zoals het beheer, behoud en de toegankelijkheid (voor lokale gemeenschappen), spelen hierbij een rol.

Het uiteindelijke advies van de Commissie Koloniale Collecties wordt na beraadslaging aangeboden aan de Minister van OCW (als het een object uit de rijkscollectie betreft) of een eventuele andere objecteigenaar. Deze neemt vervolgens een besluit aan de hand van het advies, waarbij dit in de praktijk altijd in lijn is met de aanbevelingen van de Commissie Koloniale Collecties. Hierna wordt het advies van de commissie en het aanhangende herkomstonderzoeksrapport openbaar gemaakt op de website van de Commissie Koloniale Collecties. Eerdere adviezen zijn zodoende voor iedereen openbaar toegankelijk.

Gerelateerde items