Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling

Naamvarianten: Wereldtentoonstelling van 1883

De Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling, of kortweg Wereldtentoonstelling, werd in 1883 gehouden op wat tegenwoordig het Museumplein in Amsterdam is. Buiten een Nederlands paviljoen waar vele objecten uit toenmalige oostelijke en westelijke koloniën werden getoond, hielden ook andere landen en bedrijven exposities.

Beschrijving

Tussen 1 mei en 31 oktober 1883 werd op het braakliggende terrein achter het in aanbouw zijnde Rijksmuseum de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling gehouden, die beter bekend staat als de Wereldtentoonstelling van Amsterdam. Hoewel er in eerste instantie weinig animo was voor het organiseren van een wereldtentoonstelling, wist de Franse ondernemer Edouard Agostini met behulp van buitenlandse investeerders de Nederlandse regering over the halen. Na de tentoonstellingen in achtereenvolgens Wenen, Londen, Philadelphia en Parijs, achtte de Fransman de tijd rijp om de handel in koloniale waar tentoon te stellen in Amsterdam.

De hoofdingang van de Wereldtentoonstelling, die direct achter het Rijksmuseum was gelegen, bestond uit twee torens van imitatiemarmer, uitgevoerd in hindoeïstische ornamentiek en steunend op olifanten van gips. Achter de hoofdingang lag de zogenaamde nijverheidshal, waar deelnemende landen hun koloniale waar en nijverheidsproducten uitstalden. Links van deze hal bevond zich het Nederlandse koloniale paviljoen, het belangrijkste onderdeel van de tentoonstelling. Dit paviljoen, uitgevoerd in een kenmerkende Moorse-Arabische stijl, werd geflankeerd door twee standbeelden: één van Jan Pieterszoon Coen en één van de godin Victoria, die diende als allegorie voor de Nederlandse 'overwinning' in de Atjeh-oorlog. Gelegen naast dit 'Atjeh-monument' was het zogenaamde Indische dorp, waar acht houten en bamboe huizen afkomstig uit verschillende Indonesische regio's werden getoond, inclusief hun bewoners. Deze mensen, afkomstig van Sumatra, Sunda en Java waren gedwongen gedurende de tentoonstelling hun ambachten te tonen, daarnaast werd er iedere dag een gamelan-voorstelling gehouden. Elders op het terrein bevond zich ook een Surinaams dorp. Net als in het Indische dorp werden hier Surinaamse woningen en inwoners tentoongesteld aan het Nederlandse publiek.

De inrichting van het Nederlandse koloniale paviljoen was het werk van Pieter Johannes Veth, een Nederlands geograaf en etnoloog. Van zijn hand verscheen nadat de tentoonstelling al was afgelopen ook de wetenschappelijke catalogus. Voor de samenstelling van objecten in het Nederlands paviljoen riep Veth de hulp in van verschillende Nederlandse curatoren zoals Lindor Serrurier van het Rijks Etnographisch Museum (het tegenwoordige Wereldmuseum Leiden) en Fredericus Anna Jentink van het tevens in Leiden aanwezige Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (het huidige Naturalis). De zoon van P.J. Veth, Daniël Veth, was verantwoordelijk voor het verzamelen van objecten in Nederlands-Indië. Van hem kwam ook het idee voor het Indische dorp. De door P.J. Veth bedachte ordening van de tentoonstelling bestond uit drie hoofdgroepen, onderverdeeld in 38 subklassen. Groep I betrof 'Het terrein der gekoloniseerde en overheerde gewesten', groep II 'De inlandsche bevolking dier gewesten' en groep III 'De Europeanen in die gewesten en hunne betrekkingen tot de inlanders'. Terwijl deze ordening voortbouwde op oude zienswijzen, legitimeerde het ook de moderne Nederlandse koloniale onderneming: de natuurlijke rijkdom en overschotten (groep I) en de exotische primitiviteit van de inheemse bevolking (groep II) vroegen om het moderniserende en beschavende ondernemerschap van Nederlandse overheid en particulieren (groep III). Als decoratiemateriaal hingen er in het paviljoen een aantal kaarten van Nederlands-Indië en verschillende trofeeën van wapens en vlaggen, welke afkomstig waren uit het Militair-invalidenhuis Bronbeek. In het boek Koloniale Vertoningen van Marieke Bloembergen is meer informatie beschikbaar over wat andere landen tentoonstelden tijdens de Wereldtentoonstelling in Amsterdam (blz. 60-61).

Herkomstonderzoek

Na afloop van de Wereldtentoonstelling werden de voorwerpen die in het Nederlandse koloniale paviljoen waren tentoongesteld verdeeld over verschillende Nederlandse volkenkundige musea. Een deel kwam terecht bij het museum van de Indische Instelling (de voorloper van Museum Nusantara, het Koloniaal Museum in Haarlem (een voorganger van het huidige Wereldmuseum Amsterdam) en het Etnografisch Museum Artis. Het merendeel ging naar het Rijks Etnografisch Museum in Leiden. Daarnaast wist het Leidse museum tijdens de Wereldtentoonstelling een collectie Japanse Boeddhabeelden aan te schaffen, deze vormen nog altijd een belangrijk onderdeel van het Wereldmuseum in Leiden.

De catalogus die P.J. Veth schreef ter onderbouwing van zijn ordening, is digitaal beschikbaar via de Universiteit Leiden. De drie delen beslaan respectievelijk de drie objectgroepen zoals hierboven beschreven. Ook is er een catalogus van de hand van Lindor Suerrurier die betrekking heeft op etnografische objecten die buiten het koloniale paviljoen werden getoond, waaronder bijvoorbeeld de collectie van de Engelse generaal Pitt Rivers. Fotograaf Friedrich Carel Hisgen maakte samen met de Franse geograaf Roland Bonaparte diverse foto's van de Surinaamse families die tentoongesteld werden in het Surinaamse dorp. In 1894 werden de foto's gepubliceerd in Les Habitants de Suriname; notes receuillies à l'exposition coloniale d'Amsterdam en 1883, dat tevens beschikbaar is via de Universiteit Leiden. De fotocollectie van Wereldmuseum Rotterdam, die is ondergebracht bij het Nederlands Fotomuseum, bevat een groot aantal foto's van de Wereldtentoonstelling in 1883. Let op: op deze foto's zijn ook de tentoongestelde mensen uit voormalig Nederlands-Indië en Suriname te zien.

Bij de verschillende musea die naderhand objecten hebben ontvangen is archiefmateriaal te vinden over objecten afkomstig van de Wereldtentoonstelling. Het Nationaal Archief in Den Haag beschikt over de [documentatie]](https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.04.13/invnr/%402.~2.2~2.2.4~2.2.4.1~2.2.4.1.1~2.2.4.1.1.02~1617) over de aankoop en verdeling van de collecties van de Wereldtentoonstelling. Het archief beslaat voornamelijk correspondentie met verschillende musea, nadat de verdeling al was gemaakt. Een overzichtelijke lijst met de verdeling van de collectie is niet beschikbaar in dit archief.

Bronnen